De directie Keuren heeft een roerig jaar achter de rug. Dit onderdeel van de NVWA houdt toezicht op het slachten van dieren, en op de export en import van dieren en dierlijke producten. De NVWA was veel in het nieuws in 2019. En op het gebied van keuringen lang niet altijd op een positieve manier. Zo waren er uitkomsten van een onderzoek naar de rol van de NVWA bij misstanden in slachthuizen, in opdracht van minister Schouten. “Het toezicht op de slacht en de stappen die daarvoor plaatsvinden, bleek onvoldoende te zijn”, zegt Marcel Coffeng, divisiehoofd Veterinair & Import van de NVWA. En dan was er ook nog de onzekerheid rondom de Brexit, waardoor de NVWA veel nieuwe dierenartsen moest aantrekken. 

In Nederland worden elk jaar zo’n 600 miljoen dieren geslacht. Deze productiedieren zijn bedoeld voor consumptie in binnen- en buitenland. EU-landen hebben afgesproken dat elk dier gekeurd moet zijn door een dierarts, voordat het in voedsel bij de consument komt. Het is verplicht dat dit gebeurt door NVWA-dierenartsen en assistenten, die toezicht houden op dierenwelzijn en voedselveiligheid bij slachterijen. “We controleren of dieren geschikt zijn voor de slacht en voor menselijke consumptie”, licht Coffeng toe. “We bekijken ook of dieren in het slachthuis goed worden verzorgd en op de juiste manier worden gedood.”

Veel tijdsdruk

Naast de keuringen in slachterijen voert de NVWA (export)certificeringen uit. Nederland is binnen Europa de grootste exporteur van levende dieren. Ons land exporteert elk jaar ongeveer 8 miljoen varkens, 250.000 schapen en geiten, en 100.000 runderen en kalveren. Voor het transport beoordelen NVWA-dierenartsen of dieren transportwaardig zijn. “Voor alle keuringen en certificeringen geldt dat er altijd veel tijdsdruk op zit”, vertelt Coffeng. “Bedrijven waar wij deze werkzaamheden uitvoeren, willen ervoor zorgen dat de dieren zo snel mogelijk bij hun klanten zijn.”

Signalen leidden tot onderzoeken

In 2018 kregen de NVWA en minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) signalen over het slecht functioneren van enkele middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland. Er zou sprake zijn van problemen op het gebied van dierenwelzijn. Er kwamen verschillende onderzoeken, onder andere door de NVWA zelf en in opdracht van de minister. In het najaar van 2019 constateerde Schouten dat ‘het toezicht op alle schakels van de productieketen van runderen die bij deze slachthuizen worden aangevoerd, en het toezicht op de export van deze dieren, beter moet en kan’. Uit het onderzoek bleek dat de NVWA, mede door een gebrek aan dierenartsen, bij de kleine en middelgrote noordelijke slachthuizen niet goed in staat was om steeds op dezelfde manier toezicht te houden. 

Uitwisselen van kennis en ervaringen is essentieel

Coffeng vertelt dat alle onderzoeken, en met name de aandacht daarvoor in de media in 2019, een enorme impact hebben gehad op de medewerkers van de NVWA. “Zij kregen veel over zich heen, terwijl ze dagelijks in de slachthuizen hun uiterste best staan te doen.” Om het toezicht te verbeteren, is de leiding van de NVWA aan de slag gegaan met verbeterpunten uit de onderzoeken. Een belangrijk punt is het uitwisselen van kennis en ervaringen. “Door tijdgebrek was er onvoldoende ruimte voor werkoverleg en leren van elkaar. Wil je dat alle dierenartsen op dezelfde manier keuren, dan moeten ze meer tijd krijgen om met elkaar af te stemmen.” Daarnaast kwamen er nieuwe afspraken over het inzetten van een extra paar ogen bij keuringen, en over de manier waarop dierenartsen kunnen bepalen of dieren op transport mogen.

71 nieuwe, buitenlandse collega’s

En dan was er nog de dreigende Brexit, waardoor het Verenigd Koninkrijk geen lid meer zou zijn van de EU. Vanwege de gevolgen die dat heeft voor de import en export, moest de NVWA zo’n 100 nieuwe dierenartsen aannemen. Omdat Nederland een groot tekort aan dierenartsen heeft, kwam er een project om 80 dierenartsen uit EU-landen aan te trekken. “Dat heeft uiteindelijk 71 nieuwe, buitenlandse collega’s opgeleverd”, zegt Coffeng tevreden. De nieuwe collega’s hebben tijd nodig om zich de taal, het land en het werk eigen te maken. Ze worden daarbij geholpen door collega’s die al langer bij de NVWA werken. Coffeng: “Dankzij al deze mensen, ervaren en nieuw, heb ik er vertrouwen in dat wij ons toezicht de komende jaren verder kunnen verbeteren.”

Turbulent jaar voor NVWA-dierenartsen

Elise Wessels is een van de dierenartsen die werken bij de NVWA. Als senior toezichthoudend dierenarts begeleidt ze zo’n 25 andere dierenartsen bij het werk in slachthuizen in en rondom Apeldoorn. “Het was een turbulent jaar”, zegt Wessels. “Ik ben trots op alle collega’s die in een periode dat ons werk onder een vergrootglas lag, gewoon zijn doorgegaan met toezicht houden.”

De onderzoeken naar de misstanden in de slachthuizen en de kwaliteit van het toezicht zijn Wessels en collega’s niet in de koude kleren gaan zitten. “Natuurlijk beïnvloedt het je als je werk negatief in het nieuws is”, zegt ze. “Het was ook herkenbaar. We staan onder enorme tijdsdruk en mede daardoor hebben we onvoldoende mogelijkheden om onze opdracht goed uit te voeren. Maar we zijn professionals en we hebben ons samen gefocust op het verbeteren van de basis.” Wessels doelt op de stappen die zijn gezet om het toezicht te verbeteren door meer op dezelfde manier te gaan werken. “We hebben teams gevormd die de resultaten van inspecties uitvoerig bestuderen. Daar komen voor elke slachterij aandachtspunten uit en die bespreken we met alle dierenartsen. Zo zorgen we ervoor dat iedereen op dezelfde, belangrijke dingen let.”

Verlichting van de werkdruk

Daarnaast kreeg ook Wessels te maken met een groot aantal nieuwe, buitenlandse dierenartsen. “In eerste instantie geeft dit extra werkdruk. Want al deze nieuwe collega’s moeten ingewerkt worden. Heel knap dat collega’s dit erbij gedaan hebben, naast hun gewone werk. En ook de nieuwe dierenartsen hebben een prestatie geleverd.” Daar komt bij dat de slachterijen toezichthouders verwachten die de taal goed spreken, zodat ze een goede gesprekspartner zijn. “Communicatie is erg belangrijk in ons vak. Daarom hebben alle nieuwe collega’s intensieve taaltraining gehad. Je merkt dat de aanvankelijke scepsis bij bedrijven nu verdwijnt. En nu de nieuwe dierenartsen steeds meer zelfstandig aan de slag gaan, verlicht dit ook de werkdruk voor collega’s. Dat is hard nodig.”

Meer overleg en duidelijkere afbakening

Naast de uitbreiding van het aantal dierenartsen heeft Wessels nog meer op haar wensenlijstje staan. “Ik vind het belangrijk dat er meer overlegmomenten komen voor de dierenartsen, bijvoorbeeld om de aandachtspunten per bedrijf te bespreken. Het spanningsveld tussen zo veel mogelijk uniform toezichthouden en het maken van individuele afwegingen, zal altijd blijven bestaan. Maar hoe meer we met elkaar spreken, des te beter we toezicht kunnen houden en kunnen bijdragen aan de voedselveiligheid.” Tot slot pleit Wessels voor vaker nee verkopen. “Als we als NVWA ons takenpakket in het begin, als de jaarplannen gemaakt worden, duidelijk afbakenen, kunnen we nog beter nakomen wat we beloven.